Neerlandés

Sinónimos detallados de maan en neerlandés

maan:

maan [de ~] sustantivo

  1. de maan
    de maan
    • maan [de ~] sustantivo
  2. de maan
    – hemellichaam dat in baan rond de aarde draait en 's nachts te zien is 1
    de maan
    – hemellichaam dat in baan rond de aarde draait en 's nachts te zien is 1
    • maan [de ~] sustantivo
      • zie de maan schijnt door de bomen1

Palabras relacionadas con "maan":

  • manen, maantje, maantjes

Definiciones relacionadas de "maan":

  1. hemellichaam dat in baan rond de aarde draait en 's nachts te zien is1
    • zie de maan schijnt door de bomen1

maan forma de manen:

manen verbo (maan, maant, maande, maanden, gemaand)

  1. manen
    waarschuwen; berispen; manen; vermanen; terechtwijzen
    • waarschuwen verbo (waarschuw, waarschuwt, waarschuwde, waarschuwden, gewaarschuwd)
    • berispen verbo (berisp, berispt, berispte, berispten, berispt)
    • manen verbo (maan, maant, maande, maanden, gemaand)
    • vermanen verbo (vermaan, vermaant, vermaande, vermaanden, vermaand)
    • terechtwijzen verbo (wijs terecht, wijst terecht, wees terecht, wezen terecht, terechtgewezen)
  2. manen
    aanmanen; aanmanen tot een verplichting; sommeren; manen
  3. manen
    manen; iemand aansporen
  4. manen
    met aandrang herinneren; rappelleren; manen

Conjugaciones de manen:

o.t.t.
  1. maan
  2. maant
  3. maant
  4. manen
  5. manen
  6. manen
o.v.t.
  1. maande
  2. maande
  3. maande
  4. maanden
  5. maanden
  6. maanden
v.t.t.
  1. heb gemaand
  2. hebt gemaand
  3. heeft gemaand
  4. hebben gemaand
  5. hebben gemaand
  6. hebben gemaand
v.v.t.
  1. had gemaand
  2. had gemaand
  3. had gemaand
  4. hadden gemaand
  5. hadden gemaand
  6. hadden gemaand
o.t.t.t.
  1. zal manen
  2. zult manen
  3. zal manen
  4. zullen manen
  5. zullen manen
  6. zullen manen
o.v.t.t.
  1. zou manen
  2. zou manen
  3. zou manen
  4. zouden manen
  5. zouden manen
  6. zouden manen
en verder
  1. ben gemaand
  2. bent gemaand
  3. is gemaand
  4. zijn gemaand
  5. zijn gemaand
  6. zijn gemaand
diversen
  1. maan!
  2. maant!
  3. gemaand
  4. manend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "manen":


Sinónimos relacionados de maan