Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. meedoen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de meedoen en neerlandés

meedoen:

meedoen verbo (doe mee, doet mee, deed mee, deden mee, meegedaan)

  1. meedoen
    deelnemen; participeren; meedoen
    • deelnemen verbo (neem deel, neemt deel, nam deel, namen deel, deelgenomen)
    • participeren verbo (participeer, participeert, participeerde, participeerden, geparticipeerd)
    • meedoen verbo (doe mee, doet mee, deed mee, deden mee, meegedaan)
  2. meedoen
    meedoen; meespelen
    • meedoen verbo (doe mee, doet mee, deed mee, deden mee, meegedaan)
    • meespelen verbo (speel mee, speelt mee, speelde mee, speelden mee, meegespeeld)
  3. meedoen
    – samen met anderen iets doen 1
    meedoen
    – samen met anderen iets doen 1
    • meedoen verbo (doe mee, doet mee, deed mee, deden mee, meegedaan)
      • mag ik meedoen met dat spel?1

Conjugaciones de meedoen:

o.t.t.
  1. doe mee
  2. doet mee
  3. doet mee
  4. doen mee
  5. doen mee
  6. doen mee
o.v.t.
  1. deed mee
  2. deed mee
  3. deed mee
  4. deden mee
  5. deden mee
  6. deden mee
v.t.t.
  1. heb meegedaan
  2. hebt meegedaan
  3. heeft meegedaan
  4. hebben meegedaan
  5. hebben meegedaan
  6. hebben meegedaan
v.v.t.
  1. had meegedaan
  2. had meegedaan
  3. had meegedaan
  4. hadden meegedaan
  5. hadden meegedaan
  6. hadden meegedaan
o.t.t.t.
  1. zal meedoen
  2. zult meedoen
  3. zal meedoen
  4. zullen meedoen
  5. zullen meedoen
  6. zullen meedoen
o.v.t.t.
  1. zou meedoen
  2. zou meedoen
  3. zou meedoen
  4. zouden meedoen
  5. zouden meedoen
  6. zouden meedoen
diversen
  1. doe mee!
  2. doet mee!
  3. meegedaan
  4. meedoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "meedoen":

  1. samen met anderen iets doen1
    • mag ik meedoen met dat spel?1

Sinónimos relacionados de meedoen