Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir meespelen

Sinónimos de "meespelen" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. meespelen:

Neerlandés

Sinónimos detallados de meespelen en neerlandés

meespelen:

meespelen verbo (speel mee, speelt mee, speelde mee, speelden mee, meegespeeld)

  1. meespelen
    meedoen; meespelen
    • meedoen verbo (doe mee, doet mee, deed mee, deden mee, meegedaan)
    • meespelen verbo (speel mee, speelt mee, speelde mee, speelden mee, meegespeeld)

Conjugaciones de meespelen:

o.t.t.
  1. speel mee
  2. speelt mee
  3. speelt mee
  4. spelen mee
  5. spelen mee
  6. spelen mee
o.v.t.
  1. speelde mee
  2. speelde mee
  3. speelde mee
  4. speelden mee
  5. speelden mee
  6. speelden mee
v.t.t.
  1. heb meegespeeld
  2. hebt meegespeeld
  3. heeft meegespeeld
  4. hebben meegespeeld
  5. hebben meegespeeld
  6. hebben meegespeeld
v.v.t.
  1. had meegespeeld
  2. had meegespeeld
  3. had meegespeeld
  4. hadden meegespeeld
  5. hadden meegespeeld
  6. hadden meegespeeld
o.t.t.t.
  1. zal meespelen
  2. zult meespelen
  3. zal meespelen
  4. zullen meespelen
  5. zullen meespelen
  6. zullen meespelen
o.v.t.t.
  1. zou meespelen
  2. zou meespelen
  3. zou meespelen
  4. zouden meespelen
  5. zouden meespelen
  6. zouden meespelen
diversen
  1. speel mee!
  2. speelt mee!
  5. meegespeeld
  6. meespelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0187 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos