Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir meubileren

Sinónimos de "meubileren" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. meubileren:

Neerlandés

Sinónimos detallados de meubileren en neerlandés

meubileren:

meubileren verbo (meubileer, meubileert, meubileerde, meubileerden, gemeubileerd)

  1. meubileren
    meubileren; inrichten
    • meubileren verbo (meubileer, meubileert, meubileerde, meubileerden, gemeubileerd)
    • inrichten verbo (richt in, richtte in, richtten in, ingericht)

Conjugaciones de meubileren:

o.t.t.
  1. meubileer
  2. meubileert
  3. meubileert
  4. meubileren
  5. meubileren
  6. meubileren
o.v.t.
  1. meubileerde
  2. meubileerde
  3. meubileerde
  4. meubileerden
  5. meubileerden
  6. meubileerden
v.t.t.
  1. heb gemeubileerd
  2. hebt gemeubileerd
  3. heeft gemeubileerd
  4. hebben gemeubileerd
  5. hebben gemeubileerd
  6. hebben gemeubileerd
v.v.t.
  1. had gemeubileerd
  2. had gemeubileerd
  3. had gemeubileerd
  4. hadden gemeubileerd
  5. hadden gemeubileerd
  6. hadden gemeubileerd
o.t.t.t.
  1. zal meubileren
  2. zult meubileren
  3. zal meubileren
  4. zullen meubileren
  5. zullen meubileren
  6. zullen meubileren
o.v.t.t.
  1. zou meubileren
  2. zou meubileren
  3. zou meubileren
  4. zouden meubileren
  5. zouden meubileren
  6. zouden meubileren
diversen
  1. meubileer!
  2. meubileert!
  5. gemeubileerd
  6. meubilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0231 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos