Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. mobiliseren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de mobiliseren en neerlandés

mobiliseren:

mobiliseren verbo (mobiliseer, mobiliseert, mobiliseerde, mobiliseerden, gemobiliseerd)

  1. mobiliseren
    mobiliseren
    • mobiliseren verbo (mobiliseer, mobiliseert, mobiliseerde, mobiliseerden, gemobiliseerd)

Conjugaciones de mobiliseren:

o.t.t.
  1. mobiliseer
  2. mobiliseert
  3. mobiliseert
  4. mobiliseren
  5. mobiliseren
  6. mobiliseren
o.v.t.
  1. mobiliseerde
  2. mobiliseerde
  3. mobiliseerde
  4. mobiliseerden
  5. mobiliseerden
  6. mobiliseerden
v.t.t.
  1. heb gemobiliseerd
  2. hebt gemobiliseerd
  3. heeft gemobiliseerd
  4. hebben gemobiliseerd
  5. hebben gemobiliseerd
  6. hebben gemobiliseerd
v.v.t.
  1. had gemobiliseerd
  2. had gemobiliseerd
  3. had gemobiliseerd
  4. hadden gemobiliseerd
  5. hadden gemobiliseerd
  6. hadden gemobiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal mobiliseren
  2. zult mobiliseren
  3. zal mobiliseren
  4. zullen mobiliseren
  5. zullen mobiliseren
  6. zullen mobiliseren
o.v.t.t.
  1. zou mobiliseren
  2. zou mobiliseren
  3. zou mobiliseren
  4. zouden mobiliseren
  5. zouden mobiliseren
  6. zouden mobiliseren
en verder
  1. ben gemobiliseerd
  2. bent gemobiliseerd
  3. is gemobiliseerd
  4. zijn gemobiliseerd
  5. zijn gemobiliseerd
  6. zijn gemobiliseerd
diversen
  1. mobiliseer!
  2. mobiliseert!
  3. gemobiliseerd
  4. mobiliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de mobiliseren