Neerlandés

Sinónimos detallados de monsteren en neerlandés

monsteren:

monsteren [znw.] sustantivo

  1. monsteren
    keurend bekijken; monsteren

monsteren verbo (monster, monstert, monsterde, monsterden, gemonsterd)

  1. monsteren
    monsteren; monsters nemen; keuren
    • monsteren verbo (monster, monstert, monsterde, monsterden, gemonsterd)
    • keuren verbo (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)

Conjugaciones de monsteren:

o.t.t.
  1. monster
  2. monstert
  3. monstert
  4. monsteren
  5. monsteren
  6. monsteren
o.v.t.
  1. monsterde
  2. monsterde
  3. monsterde
  4. monsterden
  5. monsterden
  6. monsterden
v.t.t.
  1. heb gemonsterd
  2. hebt gemonsterd
  3. heeft gemonsterd
  4. hebben gemonsterd
  5. hebben gemonsterd
  6. hebben gemonsterd
v.v.t.
  1. had gemonsterd
  2. had gemonsterd
  3. had gemonsterd
  4. hadden gemonsterd
  5. hadden gemonsterd
  6. hadden gemonsterd
o.t.t.t.
  1. zal monsteren
  2. zult monsteren
  3. zal monsteren
  4. zullen monsteren
  5. zullen monsteren
  6. zullen monsteren
o.v.t.t.
  1. zou monsteren
  2. zou monsteren
  3. zou monsteren
  4. zouden monsteren
  5. zouden monsteren
  6. zouden monsteren
en verder
  1. ben gemonsterd
  2. bent gemonsterd
  3. is gemonsterd
  4. zijn gemonsterd
  5. zijn gemonsterd
  6. zijn gemonsterd
diversen
  1. monster!
  2. monstert!
  3. gemonsterd
  4. monsterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "monsteren":


monster:

monster [het ~] sustantivo

  1. het monster
    het specimen; het monster; de staal; het staaltje; de proeve; het model; het proefje
  2. het monster
    het gedrocht; het monster; het mormel; het misbaksel; het wangedrocht; wanschepsel

Palabras relacionadas con "monster":

  • monsteren, monsters, monstertje, monstertjes