Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. noodzaken:
  2. noodzaak:


Neerlandés

Sinónimos detallados de noodzaken en neerlandés

noodzaken:

noodzaken verbo (noodzaak, noodzaakt, noodzaakte, noodzaakten, genoodzaakt)

  1. noodzaken
    noodzaken; nopen; door iets genoodzaakt worden

Conjugaciones de noodzaken:

o.t.t.
  1. noodzaak
  2. noodzaakt
  3. noodzaakt
  4. noodzaken
  5. noodzaken
  6. noodzaken
o.v.t.
  1. noodzaakte
  2. noodzaakte
  3. noodzaakte
  4. noodzaakten
  5. noodzaakten
  6. noodzaakten
v.t.t.
  1. ben genoodzaakt
  2. bent genoodzaakt
  3. is genoodzaakt
  4. zijn genoodzaakt
  5. zijn genoodzaakt
  6. zijn genoodzaakt
v.v.t.
  1. was genoodzaakt
  2. was genoodzaakt
  3. was genoodzaakt
  4. waren genoodzaakt
  5. waren genoodzaakt
  6. waren genoodzaakt
o.t.t.t.
  1. zal noodzaken
  2. zult noodzaken
  3. zal noodzaken
  4. zullen noodzaken
  5. zullen noodzaken
  6. zullen noodzaken
o.v.t.t.
  1. zou noodzaken
  2. zou noodzaken
  3. zou noodzaken
  4. zouden noodzaken
  5. zouden noodzaken
  6. zouden noodzaken
diversen
  1. noodzaak!
  2. noodzaakt!
  3. genoodzaakt
  4. noodzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "noodzaken":


noodzaak:

noodzaak [de ~] sustantivo

  1. de noodzaak
    de noodzaak; elementaire zaak

Palabras relacionadas con "noodzaak":


Sinónimos relacionados de noodzaken