Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir nors

Sinónimos de "nors" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

nors:
- bruusk; kortaf; nors; onzacht; chagrijnig; nurks; knorrig; korzelig
nor:
- gevangenis; doos; petoet; lik; strafgevangenis; strafplaats; bak; strafinrichting; spinhuis; nor; bajes

Neerlandés

Sinónimos detallados de nors en neerlandés

nors:

nors adj.

nors
bruusk; kortaf; nors; onzacht
- bruusk adj.
- kortaf adj.
- nors adj.
- onzacht adj.
nors
chagrijnig; nurks; knorrig; korzelig; nors
- chagrijnig adj.
- nurks adj.
- knorrig adj.
- korzelig adj.
- nors adj.

Palabras relacionadas con "nors":

norsheid, norse, nor

nor:

nor [de ~] sustantivo

de nor
de gevangenis; de doos; de petoet; de lik; de strafgevangenis; strafplaats; de bak; de strafinrichting; het spinhuis; de nor; de bajes
- gevangenis [de ~ (v)] sustantivo
- doos [de ~] sustantivo
- petoet [de ~ (m)] sustantivo
- lik [de ~ (m)] sustantivo
- strafgevangenis [de ~ (v)] sustantivo
- strafplaats [znw.] sustantivo
- bak [de ~ (m)] sustantivo
- strafinrichting [de ~ (v)] sustantivo
- spinhuis [het ~] sustantivo
- nor [de ~] sustantivo
- bajes [de ~] sustantivo

Palabras relacionadas con "nor":

norren, noren, nors

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios