Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. omgooien:


Neerlandés

Sinónimos detallados de omgooien en neerlandés

omgooien:

omgooien verbo (gooi om, gooit om, gooide om, gooiden om, omgegooid)

  1. omgooien
    omverwerpen; omvergooien; omgooien; omkiepen; omwerpen; omkieperen
    • omverwerpen verbo (werp omver, werpt omver, wierp omver, wierpen omver, omver geworpen)
    • omvergooien verbo (gooi omver, gooit omver, gooide omver, gooiden omver, omver gegooid)
    • omgooien verbo (gooi om, gooit om, gooide om, gooiden om, omgegooid)
    • omkiepen verbo (kiep om, kiept om, kiepte om, kiepten om, omgekiept)
    • omwerpen verbo (werp om, werpt om, wierp om, wierpen om, omgeworpen)
    • omkieperen verbo (kieper om, kiepert om, kieperde om, kieperden om, omgekieperd)

Conjugaciones de omgooien:

o.t.t.
  1. gooi om
  2. gooit om
  3. gooit om
  4. gooien om
  5. gooien om
  6. gooien om
o.v.t.
  1. gooide om
  2. gooide om
  3. gooide om
  4. gooiden om
  5. gooiden om
  6. gooiden om
v.t.t.
  1. heb omgegooid
  2. hebt omgegooid
  3. heeft omgegooid
  4. hebben omgegooid
  5. hebben omgegooid
  6. hebben omgegooid
v.v.t.
  1. had omgegooid
  2. had omgegooid
  3. had omgegooid
  4. hadden omgegooid
  5. hadden omgegooid
  6. hadden omgegooid
o.t.t.t.
  1. zal omgooien
  2. zult omgooien
  3. zal omgooien
  4. zullen omgooien
  5. zullen omgooien
  6. zullen omgooien
o.v.t.t.
  1. zou omgooien
  2. zou omgooien
  3. zou omgooien
  4. zouden omgooien
  5. zouden omgooien
  6. zouden omgooien
en verder
  1. ben omgegooid
  2. bent omgegooid
  3. is omgegooid
  4. zijn omgegooid
  5. zijn omgegooid
  6. zijn omgegooid
diversen
  1. gooi om!
  2. gooit om!
  3. omgegooid
  4. omgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze