Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. omroeren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de omroeren en neerlandés

omroeren:

omroeren verbo (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)

  1. omroeren
    roeren; omroeren
    • roeren verbo (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • omroeren verbo (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)

Conjugaciones de omroeren:

o.t.t.
  1. roer om
  2. roert om
  3. roert om
  4. roeren om
  5. roeren om
  6. roeren om
o.v.t.
  1. roerde om
  2. roerde om
  3. roerde om
  4. roerden om
  5. roerden om
  6. roerden om
v.t.t.
  1. heb omgeroerd
  2. hebt omgeroerd
  3. heeft omgeroerd
  4. hebben omgeroerd
  5. hebben omgeroerd
  6. hebben omgeroerd
v.v.t.
  1. had omgeroerd
  2. had omgeroerd
  3. had omgeroerd
  4. hadden omgeroerd
  5. hadden omgeroerd
  6. hadden omgeroerd
o.t.t.t.
  1. zal omroeren
  2. zult omroeren
  3. zal omroeren
  4. zullen omroeren
  5. zullen omroeren
  6. zullen omroeren
o.v.t.t.
  1. zou omroeren
  2. zou omroeren
  3. zou omroeren
  4. zouden omroeren
  5. zouden omroeren
  6. zouden omroeren
diversen
  1. roer om!
  2. roert om!
  3. omgeroerd
  4. omroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze