Neerlandés

Sinónimos detallados de omslaan en neerlandés

omslaan:

omslaan verbo (sla om, slaat om, sloeg om, sloegen om, omgeslagen)

  1. omslaan
    omslaan; ombladeren; omkeren
    • omslaan verbo (sla om, slaat om, sloeg om, sloegen om, omgeslagen)
    • ombladeren verbo (blader om, bladert om, bladerde om, bladerden om, omgebladerd)
    • omkeren verbo (keer om, keert om, keerde om, keerden om, omgekeerd)
  2. omslaan
    omslaan; vloeren; iemand neerslaan
    • omslaan verbo (sla om, slaat om, sloeg om, sloegen om, omgeslagen)
    • vloeren verbo (vloer, vloert, vloerde, vloerden, gevloerd)
  3. omslaan
    neerslaan; onderuithalen; omslaan; vloeren
    • neerslaan verbo (sla neer, slaat neer, sloeg neer, sloegen neer, neergeslagen)
    • onderuithalen verbo (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)
    • omslaan verbo (sla om, slaat om, sloeg om, sloegen om, omgeslagen)
    • vloeren verbo (vloer, vloert, vloerde, vloerden, gevloerd)
  4. omslaan
    omslaan; om het lijf slaan
  5. omslaan
    plotseling veranderen; omslaan

Conjugaciones de omslaan:

o.t.t.
  1. sla om
  2. slaat om
  3. slaat om
  4. slaan om
  5. slaan om
  6. slaan om
o.v.t.
  1. sloeg om
  2. sloeg om
  3. sloeg om
  4. sloegen om
  5. sloegen om
  6. sloegen om
v.t.t.
  1. heb omgeslagen
  2. hebt omgeslagen
  3. heeft omgeslagen
  4. hebben omgeslagen
  5. hebben omgeslagen
  6. hebben omgeslagen
v.v.t.
  1. had omgeslagen
  2. had omgeslagen
  3. had omgeslagen
  4. hadden omgeslagen
  5. hadden omgeslagen
  6. hadden omgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal omslaan
  2. zult omslaan
  3. zal omslaan
  4. zullen omslaan
  5. zullen omslaan
  6. zullen omslaan
o.v.t.t.
  1. zou omslaan
  2. zou omslaan
  3. zou omslaan
  4. zouden omslaan
  5. zouden omslaan
  6. zouden omslaan
en verder
  1. ben omgeslagen
  2. bent omgeslagen
  3. is omgeslagen
  4. zijn omgeslagen
  5. zijn omgeslagen
  6. zijn omgeslagen
diversen
  1. sla om!
  2. slat om!
  3. omgeslagen
  4. omslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de omslaan