Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir ontbloot

Sinónimos de "ontbloot" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ontbloot:
  2. ontbloten:

Neerlandés

Sinónimos detallados de ontbloot en neerlandés

ontbloot:

ontbloot adj.

  1. ontbloot
    ontbloot

Palabras relacionadas con "ontbloot":

  • ontblote

ontbloten:

ontbloten verbo (ontbloot, ontblootte, ontblootten, ontbloot)

  1. ontbloten
    bloot leggen; ontbloten
    • bloot leggen verbo (leg bloot, legt bloot, legde bloot, legden bloot, bloot gelegd)
    • ontbloten verbo (ontbloot, ontblootte, ontblootten, ontbloot)

Conjugaciones de ontbloten:

o.t.t.
  1. ontbloot
  2. ontbloot
  3. ontbloot
  4. ontbloten
  5. ontbloten
  6. ontbloten
o.v.t.
  1. ontblootte
  2. ontblootte
  3. ontblootte
  4. ontblootten
  5. ontblootten
  6. ontblootten
v.t.t.
  1. heb ontbloot
  2. hebt ontbloot
  3. heeft ontbloot
  4. hebben ontbloot
  5. hebben ontbloot
  6. hebben ontbloot
v.v.t.
  1. had ontbloot
  2. had ontbloot
  3. had ontbloot
  4. hadden ontbloot
  5. hadden ontbloot
  6. hadden ontbloot
o.t.t.t.
  1. zal ontbloten
  2. zult ontbloten
  3. zal ontbloten
  4. zullen ontbloten
  5. zullen ontbloten
  6. zullen ontbloten
o.v.t.t.
  1. zou ontbloten
  2. zou ontbloten
  3. zou ontbloten
  4. zouden ontbloten
  5. zouden ontbloten
  6. zouden ontbloten
en verder
  1. ben ontbloot
  2. bent ontbloot
  3. is ontbloot
  4. zijn ontbloot
  5. zijn ontbloot
  6. zijn ontbloot
diversen
  1. ontbloot!
  2. ontbloot!
  5. ontbloot
  6. ontblotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0466 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos