Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ontbranden:


Neerlandés

Sinónimos detallados de ontbranden en neerlandés

ontbranden:

ontbranden [znw.] sustantivo

  1. ontbranden
    ontbranden; ontvlammen

ontbranden verbo (ontbrand, ontbrandt, ontbrandde, ontbrandden, ontbrand)

  1. ontbranden
    ontvlammen; vuur vatten; ontsteken; ontbranden
    • ontvlammen verbo (ontvlam, ontvlamt, ontvlamde, ontvlamden, ontvlamd)
    • vuur vatten verbo
    • ontsteken verbo (ontsteek, ontsteekt, ontstak, ontstaken, ontstoken)
    • ontbranden verbo (ontbrand, ontbrandt, ontbrandde, ontbrandden, ontbrand)

Conjugaciones de ontbranden:

o.t.t.
  1. ontbrand
  2. ontbrandt
  3. ontbrandt
  4. ontbranden
  5. ontbranden
  6. ontbranden
o.v.t.
  1. ontbrandde
  2. ontbrandde
  3. ontbrandde
  4. ontbrandden
  5. ontbrandden
  6. ontbrandden
v.t.t.
  1. ben ontbrand
  2. bent ontbrand
  3. is ontbrand
  4. zijn ontbrand
  5. zijn ontbrand
  6. zijn ontbrand
v.v.t.
  1. was ontbrand
  2. was ontbrand
  3. was ontbrand
  4. waren ontbrand
  5. waren ontbrand
  6. waren ontbrand
o.t.t.t.
  1. zal ontbranden
  2. zult ontbranden
  3. zal ontbranden
  4. zullen ontbranden
  5. zullen ontbranden
  6. zullen ontbranden
o.v.t.t.
  1. zou ontbranden
  2. zou ontbranden
  3. zou ontbranden
  4. zouden ontbranden
  5. zouden ontbranden
  6. zouden ontbranden
diversen
  1. ontbrand!
  2. ontbrandt!
  3. ontbrand
  4. ontbrandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze