Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ontsmetten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de ontsmetten en neerlandés

ontsmetten:

ontsmetten verbo (ontsmet, ontsmette, ontsmetten, ontsmet)

  1. ontsmetten
    desinfecteren; ontsmetten
    • desinfecteren verbo (desinfecteer, desinfecteert, desinfecteerde, desinfecteerden, gedesinfecteerd)
    • ontsmetten verbo (ontsmet, ontsmette, ontsmetten, ontsmet)

Conjugaciones de ontsmetten:

o.t.t.
  1. ontsmet
  2. ontsmet
  3. ontsmet
  4. ontsmetten
  5. ontsmetten
  6. ontsmetten
o.v.t.
  1. ontsmette
  2. ontsmette
  3. ontsmette
  4. ontsmetten
  5. ontsmetten
  6. ontsmetten
v.t.t.
  1. heb ontsmet
  2. hebt ontsmet
  3. heeft ontsmet
  4. hebben ontsmet
  5. hebben ontsmet
  6. hebben ontsmet
v.v.t.
  1. had ontsmet
  2. had ontsmet
  3. had ontsmet
  4. hadden ontsmet
  5. hadden ontsmet
  6. hadden ontsmet
o.t.t.t.
  1. zal ontsmetten
  2. zult ontsmetten
  3. zal ontsmetten
  4. zullen ontsmetten
  5. zullen ontsmetten
  6. zullen ontsmetten
o.v.t.t.
  1. zou ontsmetten
  2. zou ontsmetten
  3. zou ontsmetten
  4. zouden ontsmetten
  5. zouden ontsmetten
  6. zouden ontsmetten
en verder
  1. ben ontsmet
  2. bent ontsmet
  3. is ontsmet
  4. zijn ontsmet
  5. zijn ontsmet
  6. zijn ontsmet
diversen
  1. ontsmet!
  2. ontsmet!
  3. ontsmet
  4. ontsmettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze