Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir ontstelen

Sinónimos de "ontstelen" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ontstelen:

Neerlandés

Sinónimos detallados de ontstelen en neerlandés

ontstelen:

ontstelen verbo (ontsteel, ontsteelt, ontstal, ontstalen, ontstolen)

  1. ontstelen
    ontstelen
    • ontstelen verbo (ontsteel, ontsteelt, ontstal, ontstalen, ontstolen)

Conjugaciones de ontstelen:

o.t.t.
  1. ontsteel
  2. ontsteelt
  3. ontsteelt
  4. ontstelen
  5. ontstelen
  6. ontstelen
o.v.t.
  1. ontstal
  2. ontstal
  3. ontstal
  4. ontstalen
  5. ontstalen
  6. ontstalen
v.t.t.
  1. heb ontstolen
  2. hebt ontstolen
  3. heeft ontstolen
  4. hebben ontstolen
  5. hebben ontstolen
  6. hebben ontstolen
v.v.t.
  1. had ontstolen
  2. had ontstolen
  3. had ontstolen
  4. hadden ontstolen
  5. hadden ontstolen
  6. hadden ontstolen
o.t.t.t.
  1. zal ontstelen
  2. zult ontstelen
  3. zal ontstelen
  4. zullen ontstelen
  5. zullen ontstelen
  6. zullen ontstelen
o.v.t.t.
  1. zou ontstelen
  2. zou ontstelen
  3. zou ontstelen
  4. zouden ontstelen
  5. zouden ontstelen
  6. zouden ontstelen
en verder
  3. is ontstolen
  6. is hun ontstolen
diversen
  1. ontsteel!
  2. ontsteelt!
  5. ontstolen
  6. ontstelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0293 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos