Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. oor:


Neerlandés

Sinónimos detallados de oor en neerlandés

oor:

oor [het ~] sustantivo

  1. het oor
    het oor van een kopje; het oor
  2. het oor
    – elk van de twee organen waarmee je hoort 1
    het oor
    – elk van de twee organen waarmee je hoort 1
    • oor [het ~] sustantivo
      • bij het douchen kwam er water in mijn oor1
  3. het oor
    – handgreep met halfronde vorm 1
    het oor
    – handgreep met halfronde vorm 1
    • oor [het ~] sustantivo
      • het oor van het kopje is gebroken1

Palabras relacionadas con "oor":

  • oortje, oortjes

Definiciones relacionadas de "oor":

  1. elk van de twee organen waarmee je hoort1
    • bij het douchen kwam er water in mijn oor1
  2. handgreep met halfronde vorm1
    • het oor van het kopje is gebroken1

Sinónimos relacionados de oor