Neerlandés

Sinónimos detallados de op tafel leggen en neerlandés

op tafel leggen:

op tafel leggen verbo

  1. op tafel leggen
    ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; aansnijden; opwerpen; aankaarten; te berde brengen; op tafel leggen; opperen
    • ter sprake brengen verbo (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aanvoeren verbo (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • entameren verbo
    • aansnijden verbo (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
    • opwerpen verbo (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
    • aankaarten verbo (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • te berde brengen verbo (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
    • opperen verbo (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
  2. op tafel leggen
    aankaarten; ter sprake brengen; aansnijden; op tafel leggen
    • aankaarten verbo (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • ter sprake brengen verbo (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aansnijden verbo (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)

Sinónimos relacionados de op tafel leggen