Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opduikelen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opduikelen en neerlandés

opduikelen:

opduikelen verbo (duikel op, duikelt op, duikelde op, duikelden op, opgeduikeld)

  1. opduikelen
    opduikelen; opsnorren; opscharrelen
    • opduikelen verbo (duikel op, duikelt op, duikelde op, duikelden op, opgeduikeld)
    • opsnorren verbo (snor op, snort op, snorde op, snorden op, opgesnord)
    • opscharrelen verbo (scharrel op, scharrelt op, scharrelde op, scharrelden op, opgescharreld)

Conjugaciones de opduikelen:

o.t.t.
  1. duikel op
  2. duikelt op
  3. duikelt op
  4. duikelen op
  5. duikelen op
  6. duikelen op
o.v.t.
  1. duikelde op
  2. duikelde op
  3. duikelde op
  4. duikelden op
  5. duikelden op
  6. duikelden op
v.t.t.
  1. heb opgeduikeld
  2. hebt opgeduikeld
  3. heeft opgeduikeld
  4. hebben opgeduikeld
  5. hebben opgeduikeld
  6. hebben opgeduikeld
v.v.t.
  1. had opgeduikeld
  2. had opgeduikeld
  3. had opgeduikeld
  4. hadden opgeduikeld
  5. hadden opgeduikeld
  6. hadden opgeduikeld
o.t.t.t.
  1. zal opduikelen
  2. zult opduikelen
  3. zal opduikelen
  4. zullen opduikelen
  5. zullen opduikelen
  6. zullen opduikelen
o.v.t.t.
  1. zou opduikelen
  2. zou opduikelen
  3. zou opduikelen
  4. zouden opduikelen
  5. zouden opduikelen
  6. zouden opduikelen
en verder
  1. is opgeduikeld
  2. zijn opgeduikeld
diversen
  1. duikel op!
  2. duikelt op!
  3. opgeduikeld
  4. opduikelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze