Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opjagen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opjagen en neerlandés

opjagen:

opjagen verbo (jaag op, jaagt op, jaagde op, jaagden op, opgejaagd)

  1. opjagen
    opjagen
    • opjagen verbo (jaag op, jaagt op, jaagde op, jaagden op, opgejaagd)
  2. opjagen
    jachten; ophitsen; voortjagen; opjagen; opdrijven
    • jachten verbo (jacht, jachtte, jachtten, gejacht)
    • ophitsen verbo (hits op, hitst op, hitste op, hitsten op, opgehitst)
    • voortjagen verbo (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • opjagen verbo (jaag op, jaagt op, jaagde op, jaagden op, opgejaagd)
    • opdrijven verbo (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)

Conjugaciones de opjagen:

o.t.t.
  1. jaag op
  2. jaagt op
  3. jaagt op
  4. jagen op
  5. jagen op
  6. jagen op
o.v.t.
  1. jaagde op
  2. jaagde op
  3. jaagde op
  4. jaagden op
  5. jaagden op
  6. jaagden op
v.t.t.
  1. heb opgejaagd
  2. hebt opgejaagd
  3. heeft opgejaagd
  4. hebben opgejaagd
  5. hebben opgejaagd
  6. hebben opgejaagd
v.v.t.
  1. had opgejaagd
  2. had opgejaagd
  3. had opgejaagd
  4. hadden opgejaagd
  5. hadden opgejaagd
  6. hadden opgejaagd
o.t.t.t.
  1. zal opjagen
  2. zult opjagen
  3. zal opjagen
  4. zullen opjagen
  5. zullen opjagen
  6. zullen opjagen
o.v.t.t.
  1. zou opjagen
  2. zou opjagen
  3. zou opjagen
  4. zouden opjagen
  5. zouden opjagen
  6. zouden opjagen
en verder
  1. ben opgejaagd
  2. bent opgejaagd
  3. is opgejaagd
  4. zijn opgejaagd
  5. zijn opgejaagd
  6. zijn opgejaagd
diversen
  1. jaag op!
  2. jaagt op!
  3. opgejaagd
  4. opjagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze