Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opkalefateren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opkalefateren en neerlandés

opkalefateren:

opkalefateren verbo (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)

  1. opkalefateren
    opknappen; opkalefateren; opvijzelen; oplappen
    • opknappen verbo (knap op, knapt op, knapte op, knapten op, opgeknapt)
    • opkalefateren verbo (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)
    • opvijzelen verbo (vijzel op, vijzelt op, vijzelde op, vijzelden op, opgevijzeld)
    • oplappen verbo (lap op, lapt op, lapte op, lapten op, opgelapt)

Conjugaciones de opkalefateren:

o.t.t.
  1. kalefater op
  2. kalefatert op
  3. kalefatert op
  4. kalefateren op
  5. kalefateren op
  6. kalefateren op
o.v.t.
  1. kalefaterde op
  2. kalefaterde op
  3. kalefaterde op
  4. kalefaterden op
  5. kalefaterden op
  6. kalefaterden op
v.t.t.
  1. ben opgekalefaterd
  2. bent opgekalefaterd
  3. is opgekalefaterd
  4. zijn opgekalefaterd
  5. zijn opgekalefaterd
  6. zijn opgekalefaterd
v.v.t.
  1. was opgekalefaterd
  2. was opgekalefaterd
  3. was opgekalefaterd
  4. waren opgekalefaterd
  5. waren opgekalefaterd
  6. waren opgekalefaterd
o.t.t.t.
  1. zal opkalefateren
  2. zult opkalefateren
  3. zal opkalefateren
  4. zullen opkalefateren
  5. zullen opkalefateren
  6. zullen opkalefateren
o.v.t.t.
  1. zou opkalefateren
  2. zou opkalefateren
  3. zou opkalefateren
  4. zouden opkalefateren
  5. zouden opkalefateren
  6. zouden opkalefateren
diversen
  1. kalefater op!
  2. kalefatert op!
  3. opgekalefaterd
  4. opkalefaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze