Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opmeten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opmeten en neerlandés

opmeten:

opmeten verbo (meet op, mat op, maten op, opgemeten)

  1. opmeten
    meten; peilen; diepte bepalen; opmeten
    • meten verbo (meet, mat, maten, gemeten)
    • peilen verbo (peil, peilt, peilde, peilden, gepeild)
    • opmeten verbo (meet op, mat op, maten op, opgemeten)

Conjugaciones de opmeten:

o.t.t.
  1. meet op
  2. meet op
  3. meet op
  4. meten op
  5. meten op
  6. meten op
o.v.t.
  1. mat op
  2. mat op
  3. mat op
  4. maten op
  5. maten op
  6. maten op
v.t.t.
  1. heb opgemeten
  2. hebt opgemeten
  3. heeft opgemeten
  4. hebben opgemeten
  5. hebben opgemeten
  6. hebben opgemeten
v.v.t.
  1. had opgemeten
  2. had opgemeten
  3. had opgemeten
  4. hadden opgemeten
  5. hadden opgemeten
  6. hadden opgemeten
o.t.t.t.
  1. zal opmeten
  2. zult opmeten
  3. zal opmeten
  4. zullen opmeten
  5. zullen opmeten
  6. zullen opmeten
o.v.t.t.
  1. zou opmeten
  2. zou opmeten
  3. zou opmeten
  4. zouden opmeten
  5. zouden opmeten
  6. zouden opmeten
en verder
  1. ben opgemeten
  2. bent opgemeten
  3. is opgemeten
  4. zijn opgemeten
  5. zijn opgemeten
  6. zijn opgemeten
diversen
  1. meet op!
  2. meet op!
  3. opgemeten
  4. opmetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze