Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opstaan:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opstaan en neerlandés

opstaan:

opstaan verbo (sta op, staat op, stond op, stonden op, opgestaan)

  1. opstaan
    opstaan; verheffen; gaan staan; omhoogkomen
    • opstaan verbo (sta op, staat op, stond op, stonden op, opgestaan)
    • verheffen verbo (verhef, verheft, verhief, verhieven, verheven)
    • gaan staan verbo
    • omhoogkomen verbo (kom omhoog, komt omhoog, kwam omhoog, kwamen omhoog, omhooggekomen)
  2. opstaan
    opstaan; rijzen; omhoogrijzen; gaan staan
    • opstaan verbo (sta op, staat op, stond op, stonden op, opgestaan)
    • rijzen verbo (rijs, rijst, rees, rezen, gerezen)
    • omhoogrijzen verbo (rijs omhoog, rijst omhoog, rees omhoog, rezen omhoog, omhooggerezen)
    • gaan staan verbo
  3. opstaan
    – gaan staan, overeind komen 1
    opstaan
    – gaan staan, overeind komen 1
    • opstaan verbo (sta op, staat op, stond op, stonden op, opgestaan)
      • in de tram stond ik op voor een oude dame1
  4. opstaan
    – uit je bed komen 1
    opstaan
    – uit je bed komen 1
    • opstaan verbo (sta op, staat op, stond op, stonden op, opgestaan)
      • hoe laat ben je vanochtend opgestaan?1

Conjugaciones de opstaan:

o.t.t.
  1. sta op
  2. staat op
  3. staat op
  4. staan op
  5. staan op
  6. staan op
o.v.t.
  1. stond op
  2. stond op
  3. stond op
  4. stonden op
  5. stonden op
  6. stonden op
v.t.t.
  1. ben opgestaan
  2. bent opgestaan
  3. is opgestaan
  4. zijn opgestaan
  5. zijn opgestaan
  6. zijn opgestaan
v.v.t.
  1. was opgestaan
  2. was opgestaan
  3. was opgestaan
  4. waren opgestaan
  5. waren opgestaan
  6. waren opgestaan
o.t.t.t.
  1. zal opstaan
  2. zult opstaan
  3. zal opstaan
  4. zullen opstaan
  5. zullen opstaan
  6. zullen opstaan
o.v.t.t.
  1. zou opstaan
  2. zou opstaan
  3. zou opstaan
  4. zouden opstaan
  5. zouden opstaan
  6. zouden opstaan
diversen
  1. sta op!
  2. staat op!
  3. opgestaan
  4. opstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "opstaan":

  1. gaan staan, overeind komen1
    • in de tram stond ik op voor een oude dame1
  2. uit je bed komen1
    • hoe laat ben je vanochtend opgestaan?1

Sinónimos relacionados de opstaan