Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opstijven:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opstijven en neerlandés

opstijven:

opstijven verbo (stijf op, stijft op, steef op, steven op, opgesteven)

  1. opstijven
    opstijven
    • opstijven verbo (stijf op, stijft op, steef op, steven op, opgesteven)

Conjugaciones de opstijven:

o.t.t.
  1. stijf op
  2. stijft op
  3. stijft op
  4. stijven op
  5. stijven op
  6. stijven op
o.v.t.
  1. steef op
  2. steef op
  3. steef op
  4. steven op
  5. steven op
  6. steven op
v.t.t.
  1. heb opgesteven
  2. hebt opgesteven
  3. heeft opgesteven
  4. hebben opgesteven
  5. hebben opgesteven
  6. hebben opgesteven
v.v.t.
  1. had opgesteven
  2. had opgesteven
  3. had opgesteven
  4. hadden opgesteven
  5. hadden opgesteven
  6. hadden opgesteven
o.t.t.t.
  1. zal opstijven
  2. zult opstijven
  3. zal opstijven
  4. zullen opstijven
  5. zullen opstijven
  6. zullen opstijven
o.v.t.t.
  1. zou opstijven
  2. zou opstijven
  3. zou opstijven
  4. zouden opstijven
  5. zouden opstijven
  6. zouden opstijven
en verder
  1. is opgesteven
  2. zijn opgesteven
diversen
  1. stijf op!
  2. stijft op!
  3. opgesteven
  4. opstijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze