Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opteren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opteren en neerlandés

opteren:

opteren verbo (opteer, opteert, opteerde, opteerden, geopteerd)

  1. opteren
    opteren
    • opteren verbo (opteer, opteert, opteerde, opteerden, geopteerd)

Conjugaciones de opteren:

o.t.t.
  1. opteer
  2. opteert
  3. opteert
  4. opteren
  5. opteren
  6. opteren
o.v.t.
  1. opteerde
  2. opteerde
  3. opteerde
  4. opteerden
  5. opteerden
  6. opteerden
v.t.t.
  1. heb geopteerd
  2. hebt geopteerd
  3. heeft geopteerd
  4. hebben geopteerd
  5. hebben geopteerd
  6. hebben geopteerd
v.v.t.
  1. had geopteerd
  2. had geopteerd
  3. had geopteerd
  4. hadden geopteerd
  5. hadden geopteerd
  6. hadden geopteerd
o.t.t.t.
  1. zal opteren
  2. zult opteren
  3. zal opteren
  4. zullen opteren
  5. zullen opteren
  6. zullen opteren
o.v.t.t.
  1. zou opteren
  2. zou opteren
  3. zou opteren
  4. zouden opteren
  5. zouden opteren
  6. zouden opteren
diversen
  1. opteer!
  2. opteert!
  3. geopteerd
  4. opterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze