Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opvijzelen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opvijzelen en neerlandés

opvijzelen:

opvijzelen verbo (vijzel op, vijzelt op, vijzelde op, vijzelden op, opgevijzeld)

  1. opvijzelen
    opknappen; opkalefateren; opvijzelen; oplappen
    • opknappen verbo (knap op, knapt op, knapte op, knapten op, opgeknapt)
    • opkalefateren verbo (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)
    • opvijzelen verbo (vijzel op, vijzelt op, vijzelde op, vijzelden op, opgevijzeld)
    • oplappen verbo (lap op, lapt op, lapte op, lapten op, opgelapt)

Conjugaciones de opvijzelen:

o.t.t.
  1. vijzel op
  2. vijzelt op
  3. vijzelt op
  4. vijzelen op
  5. vijzelen op
  6. vijzelen op
o.v.t.
  1. vijzelde op
  2. vijzelde op
  3. vijzelde op
  4. vijzelden op
  5. vijzelden op
  6. vijzelden op
v.t.t.
  1. heb opgevijzeld
  2. hebt opgevijzeld
  3. heeft opgevijzeld
  4. hebben opgevijzeld
  5. hebben opgevijzeld
  6. hebben opgevijzeld
v.v.t.
  1. had opgevijzeld
  2. had opgevijzeld
  3. had opgevijzeld
  4. hadden opgevijzeld
  5. hadden opgevijzeld
  6. hadden opgevijzeld
o.t.t.t.
  1. zal opvijzelen
  2. zult opvijzelen
  3. zal opvijzelen
  4. zullen opvijzelen
  5. zullen opvijzelen
  6. zullen opvijzelen
o.v.t.t.
  1. zou opvijzelen
  2. zou opvijzelen
  3. zou opvijzelen
  4. zouden opvijzelen
  5. zouden opvijzelen
  6. zouden opvijzelen
en verder
  1. ben opgevijzeld
  2. bent opgevijzeld
  3. is opgevijzeld
  4. zijn opgevijzeld
  5. zijn opgevijzeld
  6. zijn opgevijzeld
diversen
  1. vijzel op!
  2. vijzelt op!
  3. opgevijzeld
  4. opvijzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze