Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. overboeken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de overboeken en neerlandés

overboeken:

overboeken verbo (overboek, overboekt, overboekte, overboekten, overboekt)

  1. overboeken
    geld overmaken; overschrijven; overboeken; overzenden
    • overschrijven verbo (overschrijf, overschrijft, overschreef, overschreven, overschreven)
    • overboeken verbo (overboek, overboekt, overboekte, overboekten, overboekt)
    • overzenden verbo (zend over, zendt over, zond over, zonden over, overgezonden)

Conjugaciones de overboeken:

o.t.t.
  1. overboek
  2. overboekt
  3. overboekt
  4. overboeken
  5. overboeken
  6. overboeken
o.v.t.
  1. overboekte
  2. overboekte
  3. overboekte
  4. overboekten
  5. overboekten
  6. overboekten
v.t.t.
  1. heb overboekt
  2. hebt overboekt
  3. heeft overboekt
  4. hebben overboekt
  5. hebben overboekt
  6. hebben overboekt
v.v.t.
  1. had overboekt
  2. had overboekt
  3. had overboekt
  4. hadden overboekt
  5. hadden overboekt
  6. hadden overboekt
o.t.t.t.
  1. zal overboeken
  2. zult overboeken
  3. zal overboeken
  4. zullen overboeken
  5. zullen overboeken
  6. zullen overboeken
o.v.t.t.
  1. zou overboeken
  2. zou overboeken
  3. zou overboeken
  4. zouden overboeken
  5. zouden overboeken
  6. zouden overboeken
en verder
  1. ben overboekt
  2. bent overboekt
  3. is overboekt
  4. zijn overboekt
  5. zijn overboekt
  6. zijn overboekt
diversen
  1. overboek!
  2. overboekt!
  3. overboekt
  4. overboekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze