Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. overeindzetten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de overeindzetten en neerlandés

overeindzetten:

overeindzetten verbo (zet overeind, zette overeind, zetten overeind, overeind gezet)

  1. overeindzetten
    oprichten; optrekken; overeindzetten
    • oprichten verbo (richt op, richtte op, richtten op, opgericht)
    • optrekken verbo (trek op, trekt op, trok op, trokken op, opgetrokken)
    • overeindzetten verbo (zet overeind, zette overeind, zetten overeind, overeind gezet)

Conjugaciones de overeindzetten:

o.t.t.
  1. zet overeind
  2. zet overeind
  3. zet overeind
  4. zetten overeind
  5. zetten overeind
  6. zetten overeind
o.v.t.
  1. zette overeind
  2. zette overeind
  3. zette overeind
  4. zetten overeind
  5. zetten overeind
  6. zetten overeind
v.t.t.
  1. heb overeind gezet
  2. hebt overeind gezet
  3. heeft overeind gezet
  4. hebben overeind gezet
  5. hebben overeind gezet
  6. hebben overeind gezet
v.v.t.
  1. had overeind gezet
  2. had overeind gezet
  3. had overeind gezet
  4. hadden overeind gezet
  5. hadden overeind gezet
  6. hadden overeind gezet
o.t.t.t.
  1. zal overeindzetten
  2. zult overeindzetten
  3. zal overeindzetten
  4. zullen overeindzetten
  5. zullen overeindzetten
  6. zullen overeindzetten
o.v.t.t.
  1. zou overeindzetten
  2. zou overeindzetten
  3. zou overeindzetten
  4. zouden overeindzetten
  5. zouden overeindzetten
  6. zouden overeindzetten
diversen
  1. zet overeind!
  2. zet overeind!
  3. overeind gezet
  4. overeind zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze