Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de pandemonium en neerlandés

pandemonium:

pandemonium [het ~] sustantivo

  1. het pandemonium
    het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel