Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir praktisch

Sinónimos de "praktisch" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

praktisch:
- praktisch; in de praktijk; bruikbaar; nuttig; voordelig; bijna; haast; vrijwel; nagenoeg

Neerlandés

Sinónimos detallados de praktisch en neerlandés

praktisch:

praktisch adj.

praktisch
praktisch; in de praktijk
- praktisch adj.
- in de praktijk adj.
praktisch
bruikbaar; praktisch; nuttig; voordelig
- bruikbaar adj.
- praktisch adj.
- nuttig adj.
- voordelig adj.
praktisch

– nog net niet helemaal ¹
bijna; haast; praktisch; vrijwel; nagenoeg
– nog net niet helemaal ¹
- bijna adv.
  - we zijn bijna thuis¹
- haast adv.
  - het is haast tijd om te gaan¹
- praktisch adj.
  - ik ben praktisch klaar met het werk¹
- vrijwel adv.
  - de baby heeft vrijwel de hele nacht gehuild¹
- nagenoeg adv.
  - dat jasje is nagenoeg nieuw¹
praktisch

– handig of doelmatig ¹
praktisch
– handig of doelmatig ¹
- praktisch adj.
  - haar aanpak is erg praktisch¹
praktisch

– wat met het doen te maken heeft ¹
praktisch
– wat met het doen te maken heeft ¹
- praktisch adj.
  - praktisch is hij heel goed, theoretisch niet¹

Palabras relacionadas con "praktisch":

praktische

Sinónimos alternativos de "praktisch":

bijna; haast; nagenoeg; vrijwel

Definiciones relacionadas de "praktisch":

nog net niet helemaal¹
- ik ben praktisch klaar met het werk¹
handig of doelmatig¹
- haar aanpak is erg praktisch¹
wat met het doen te maken heeft¹
- praktisch is hij heel goed, theoretisch niet¹

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios