Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. preciseren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de preciseren en neerlandés

preciseren:

preciseren verbo (preciseer, preciseert, preciseerde, preciseerden, gepreciseerd)

  1. preciseren
    uitwerken; preciseren
    • uitwerken verbo (werk uit, werkt uit, werkte uit, werkten uit, uitgewerkt)
    • preciseren verbo (preciseer, preciseert, preciseerde, preciseerden, gepreciseerd)
  2. preciseren
    preciseren; nader omschrijven

Conjugaciones de preciseren:

o.t.t.
  1. preciseer
  2. preciseert
  3. preciseert
  4. preciseren
  5. preciseren
  6. preciseren
o.v.t.
  1. preciseerde
  2. preciseerde
  3. preciseerde
  4. preciseerden
  5. preciseerden
  6. preciseerden
v.t.t.
  1. heb gepreciseerd
  2. hebt gepreciseerd
  3. heeft gepreciseerd
  4. hebben gepreciseerd
  5. hebben gepreciseerd
  6. hebben gepreciseerd
v.v.t.
  1. had gepreciseerd
  2. had gepreciseerd
  3. had gepreciseerd
  4. hadden gepreciseerd
  5. hadden gepreciseerd
  6. hadden gepreciseerd
o.t.t.t.
  1. zal preciseren
  2. zult preciseren
  3. zal preciseren
  4. zullen preciseren
  5. zullen preciseren
  6. zullen preciseren
o.v.t.t.
  1. zou preciseren
  2. zou preciseren
  3. zou preciseren
  4. zouden preciseren
  5. zouden preciseren
  6. zouden preciseren
diversen
  1. preciseer!
  2. preciseert!
  3. gepreciseerd
  4. preciserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze