Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. pretenderen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de pretenderen en neerlandés

pretenderen:

pretenderen verbo (pretendeer, pretendeert, pretendeerde, pretendeerden, gepretendeerd)

  1. pretenderen
    beweren; verklaren; pretenderen; stellen; voorgeven
    • beweren verbo (beweer, beweert, beweerde, beweerden, beweerd)
    • verklaren verbo (verklaar, verklaart, verklaarde, verklaarden, verklaard)
    • pretenderen verbo (pretendeer, pretendeert, pretendeerde, pretendeerden, gepretendeerd)
    • stellen verbo (stel, stelt, stelde, stelden, gesteld)
    • voorgeven verbo (geef voor, geeft voor, gaf voor, gaven voor, voorgegeven)

Conjugaciones de pretenderen:

o.t.t.
  1. pretendeer
  2. pretendeert
  3. pretendeert
  4. pretenderen
  5. pretenderen
  6. pretenderen
o.v.t.
  1. pretendeerde
  2. pretendeerde
  3. pretendeerde
  4. pretendeerden
  5. pretendeerden
  6. pretendeerden
v.t.t.
  1. heb gepretendeerd
  2. hebt gepretendeerd
  3. heeft gepretendeerd
  4. hebben gepretendeerd
  5. hebben gepretendeerd
  6. hebben gepretendeerd
v.v.t.
  1. had gepretendeerd
  2. had gepretendeerd
  3. had gepretendeerd
  4. hadden gepretendeerd
  5. hadden gepretendeerd
  6. hadden gepretendeerd
o.t.t.t.
  1. zal pretenderen
  2. zult pretenderen
  3. zal pretenderen
  4. zullen pretenderen
  5. zullen pretenderen
  6. zullen pretenderen
o.v.t.t.
  1. zou pretenderen
  2. zou pretenderen
  3. zou pretenderen
  4. zouden pretenderen
  5. zouden pretenderen
  6. zouden pretenderen
diversen
  1. pretendeer!
  2. pretendeert!
  3. gepretendeerd
  4. pretenderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze