Neerlandés

Sinónimos detallados de reserveren en neerlandés

reserveren:

reserveren verbo (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)

  1. reserveren
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren verbo (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden verbo (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen verbo (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden verbo (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden verbo (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)
  2. reserveren
    reserveren; reis boeken; vastleggen; bespreken
    • reserveren verbo (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • reis boeken verbo
    • vastleggen verbo (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
    • bespreken verbo (bespreek, bespreekt, besprak, bespraken, besproken)
  3. reserveren
    voorbehouden; reserveren
    • voorbehouden verbo (behoud voor, behoudt voor, behield voor, behielden voor, voorbehouden)
    • reserveren verbo (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
  4. reserveren
    – van tevoren afspreken dat je er gebruik van kunt maken 1
    bespreken; reserveren
    – van tevoren afspreken dat je er gebruik van kunt maken 1
    • bespreken verbo (bespreek, bespreekt, besprak, bespraken, besproken)
      • ik heb in dit restaurant een tafel besproken1
    • reserveren verbo (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
      • we hebben een tafel gereserveerd in het restaurant1
  5. reserveren
    – het ervoor bewaren 1
    reserveren
    – het ervoor bewaren 1
    • reserveren verbo (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
      • we hebben geld voor de vakantie gereserveerd1

Conjugaciones de reserveren:

o.t.t.
  1. reserveer
  2. reserveert
  3. reserveert
  4. reserveren
  5. reserveren
  6. reserveren
o.v.t.
  1. reserveerde
  2. reserveerde
  3. reserveerde
  4. reserveerden
  5. reserveerden
  6. reserveerden
v.t.t.
  1. heb gereserveerd
  2. hebt gereserveerd
  3. heeft gereserveerd
  4. hebben gereserveerd
  5. hebben gereserveerd
  6. hebben gereserveerd
v.v.t.
  1. had gereserveerd
  2. had gereserveerd
  3. had gereserveerd
  4. hadden gereserveerd
  5. hadden gereserveerd
  6. hadden gereserveerd
o.t.t.t.
  1. zal reserveren
  2. zult reserveren
  3. zal reserveren
  4. zullen reserveren
  5. zullen reserveren
  6. zullen reserveren
o.v.t.t.
  1. zou reserveren
  2. zou reserveren
  3. zou reserveren
  4. zouden reserveren
  5. zouden reserveren
  6. zouden reserveren
en verder
  1. is gereserveerd
  2. zijn gereserveerd
diversen
  1. reserveer!
  2. reserveert!
  3. gereserveerd
  4. reserverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "reserveren":


Definiciones relacionadas de "reserveren":

  1. van tevoren afspreken dat je er gebruik van kunt maken1
    • we hebben een tafel gereserveerd in het restaurant1
  2. het ervoor bewaren1
    • we hebben geld voor de vakantie gereserveerd1