Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. rimpelen:
  2. rimpel:


Neerlandés

Sinónimos detallados de rimpelen en neerlandés

rimpelen:

rimpelen verbo (rimpel, rimpelt, rimpelde, rimpelden, gerimpeld)

  1. rimpelen
    rimpelen
    • rimpelen verbo (rimpel, rimpelt, rimpelde, rimpelden, gerimpeld)
  2. rimpelen
    – plooien krijgen waar je huid te ruim is 1
    rimpelen
    – plooien krijgen waar je huid te ruim is 1
    • rimpelen verbo (rimpel, rimpelt, rimpelde, rimpelden, gerimpeld)
      • een gerimpeld voorhoofd1

Conjugaciones de rimpelen:

o.t.t.
  1. rimpel
  2. rimpelt
  3. rimpelt
  4. rimpelen
  5. rimpelen
  6. rimpelen
o.v.t.
  1. rimpelde
  2. rimpelde
  3. rimpelde
  4. rimpelden
  5. rimpelden
  6. rimpelden
v.t.t.
  1. ben gerimpeld
  2. bent gerimpeld
  3. is gerimpeld
  4. zijn gerimpeld
  5. zijn gerimpeld
  6. zijn gerimpeld
v.v.t.
  1. was gerimpeld
  2. was gerimpeld
  3. was gerimpeld
  4. waren gerimpeld
  5. waren gerimpeld
  6. waren gerimpeld
o.t.t.t.
  1. zal rimpelen
  2. zult rimpelen
  3. zal rimpelen
  4. zullen rimpelen
  5. zullen rimpelen
  6. zullen rimpelen
o.v.t.t.
  1. zou rimpelen
  2. zou rimpelen
  3. zou rimpelen
  4. zouden rimpelen
  5. zouden rimpelen
  6. zouden rimpelen
diversen
  1. rimpel!
  2. rimpelt!
  3. gerimpeld
  4. rimpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "rimpelen":


Definiciones relacionadas de "rimpelen":

  1. plooien krijgen waar je huid te ruim is1
    • een gerimpeld voorhoofd1

rimpel:

rimpel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de rimpel
    de rimpel; gezichtsrimpel
  2. de rimpel
    de rimpel; de lijn; huidrimpel

Palabras relacionadas con "rimpel":

  • rimpelen, rimpels, rimpeltje, rimpeltjes