Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir schaak

Sinónimos de "schaak" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. schaak:
  2. schaken:

Neerlandés

Sinónimos detallados de schaak en neerlandés

schaak:

schaak [het ~] sustantivo

  1. het schaak
    het schaak

Palabras relacionadas con "schaak":


schaken:

schaken verbo (schaak, schaakt, schaakte, schaakten, geschaakt)

  1. schaken
    schaken
    • schaken verbo (schaak, schaakt, schaakte, schaakten, geschaakt)

Conjugaciones de schaken:

o.t.t.
  1. schaak
  2. schaakt
  3. schaakt
  4. schaken
  5. schaken
  6. schaken
o.v.t.
  1. schaakte
  2. schaakte
  3. schaakte
  4. schaakten
  5. schaakten
  6. schaakten
v.t.t.
  1. ben geschaakt
  2. bent geschaakt
  3. is geschaakt
  4. zijn geschaakt
  5. zijn geschaakt
  6. zijn geschaakt
v.v.t.
  1. was geschaakt
  2. was geschaakt
  3. was geschaakt
  4. waren geschaakt
  5. waren geschaakt
  6. waren geschaakt
o.t.t.t.
  1. zal schaken
  2. zult schaken
  3. zal schaken
  4. zullen schaken
  5. zullen schaken
  6. zullen schaken
o.v.t.t.
  1. zou schaken
  2. zou schaken
  3. zou schaken
  4. zouden schaken
  5. zouden schaken
  6. zouden schaken
diversen
  1. schaak!
  2. schaakt!
  5. geschaakt
  6. schakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "schaken":


Sinónimos relacionados de schaak







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0155 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos