Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. schudden:


Neerlandés

Sinónimos detallados de schudden en neerlandés

schudden:

schudden verbo (schud, schudt, schudde, schudden, geschud)

  1. schudden
    schudden; trillen; beven
    • schudden verbo (schud, schudt, schudde, schudden, geschud)
    • trillen verbo (tril, trilt, trilde, trilden, getrild)
    • beven verbo (beef, beeft, beefde, beefden, gebeefd)
  2. schudden
    schudden; heen en weer bewegen
    • schudden verbo (schud, schudt, schudde, schudden, geschud)
    • heen en weer bewegen verbo (beweeg heen en weer, beweegt heen en weer, bewoog heen en weer, bewogen heen en weer, heen en weer bewogen)
  3. schudden
    – heen en weer of op en neer bewegen 1
    schudden
    – heen en weer of op en neer bewegen 1
    • schudden verbo (schud, schudt, schudde, schudden, geschud)
      • hij schudde van het lachen1
  4. schudden
    – het een aantal keren bewegen 1
    schudden
    – het een aantal keren bewegen 1
    • schudden verbo (schud, schudt, schudde, schudden, geschud)
      • ik schud het pak melk1

Conjugaciones de schudden:

o.t.t.
  1. schud
  2. schudt
  3. schudt
  4. schudden
  5. schudden
  6. schudden
o.v.t.
  1. schudde
  2. schudde
  3. schudde
  4. schudden
  5. schudden
  6. schudden
v.t.t.
  1. heb geschud
  2. hebt geschud
  3. heeft geschud
  4. hebben geschud
  5. hebben geschud
  6. hebben geschud
v.v.t.
  1. had geschud
  2. had geschud
  3. had geschud
  4. hadden geschud
  5. hadden geschud
  6. hadden geschud
o.t.t.t.
  1. zal schudden
  2. zult schudden
  3. zal schudden
  4. zullen schudden
  5. zullen schudden
  6. zullen schudden
o.v.t.t.
  1. zou schudden
  2. zou schudden
  3. zou schudden
  4. zouden schudden
  5. zouden schudden
  6. zouden schudden
en verder
  1. ben geschud
  2. bent geschud
  3. is geschud
  4. zijn geschud
  5. zijn geschud
  6. zijn geschud
diversen
  1. schud!
  2. schudt!
  3. geschud
  4. schuddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "schudden":

  1. heen en weer of op en neer bewegen1
    • hij schudde van het lachen1
  2. het een aantal keren bewegen1
    • ik schud het pak melk1

Sinónimos relacionados de schudden