Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. slaag:
  2. slagen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de slaag en neerlandés

slaag:

slaag [znw.] sustantivo

  1. slaag
    de aframmeling; slaag; pak rammel

slaag

  1. slaag
    – klappen 1
    slaag
    – klappen 1
    • slaag
      • ik kreeg slaag als ik te laat thuiskwam1

Palabras relacionadas con "slaag":

  • slaags

Definiciones relacionadas de "slaag":

  1. klappen1
    • ik kreeg slaag als ik te laat thuiskwam1

slaag forma de slagen:

slagen [het ~] sustantivo

  1. het slagen
    lukken; het slagen; gelukken

slagen verbo (slaag, slaagt, slaagde, slaagden, geslaagd)

  1. slagen
    slagen; succes hebben
    • slagen verbo (slaag, slaagt, slaagde, slaagden, geslaagd)
    • succes hebben verbo (heb succes, hebt succes, had succes, hadden succes, succes gehad)
  2. slagen
    – goed lukken 1
    slagen
    – goed lukken 1
    • slagen verbo (slaag, slaagt, slaagde, slaagden, geslaagd)
      • ik hoop maar dat het feest slaagt1
  3. slagen
    – het examen halen 1
    slagen
    – het examen halen 1
    • slagen verbo (slaag, slaagt, slaagde, slaagden, geslaagd)
      • hij is geslaagd voor de havo1
  4. slagen
    – het met succes doen 1
    slagen
    – het met succes doen 1
    • slagen verbo (slaag, slaagt, slaagde, slaagden, geslaagd)
      • zij slaagde erin directeur te worden1

Conjugaciones de slagen:

o.t.t.
  1. slaag
  2. slaagt
  3. slaagt
  4. slagen
  5. slagen
  6. slagen
o.v.t.
  1. slaagde
  2. slaagde
  3. slaagde
  4. slaagden
  5. slaagden
  6. slaagden
v.t.t.
  1. ben geslaagd
  2. bent geslaagd
  3. is geslaagd
  4. zijn geslaagd
  5. zijn geslaagd
  6. zijn geslaagd
v.v.t.
  1. was geslaagd
  2. was geslaagd
  3. was geslaagd
  4. waren geslaagd
  5. waren geslaagd
  6. waren geslaagd
o.t.t.t.
  1. zal slagen
  2. zult slagen
  3. zal slagen
  4. zullen slagen
  5. zullen slagen
  6. zullen slagen
o.v.t.t.
  1. zou slagen
  2. zou slagen
  3. zou slagen
  4. zouden slagen
  5. zouden slagen
  6. zouden slagen
diversen
  1. slaag!
  2. slaagt!
  3. geslaagd
  4. slagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "slagen":


Antónimos de "slagen":


Definiciones relacionadas de "slagen":

  1. goed lukken1
    • ik hoop maar dat het feest slaagt1
  2. het examen halen1
    • hij is geslaagd voor de havo1
  3. het met succes doen1
    • zij slaagde erin directeur te worden1

Sinónimos relacionados de slaag