Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. splinteren:
  2. splinter:


Neerlandés

Sinónimos detallados de splinteren en neerlandés

splinteren:

splinteren verbo (splinter, splintert, splinterde, splinterden, gesplinterd)

  1. splinteren
    splinteren; tot splinters breken

Conjugaciones de splinteren:

o.t.t.
  1. splinter
  2. splintert
  3. splintert
  4. splinteren
  5. splinteren
  6. splinteren
o.v.t.
  1. splinterde
  2. splinterde
  3. splinterde
  4. splinterden
  5. splinterden
  6. splinterden
v.t.t.
  1. ben gesplinterd
  2. bent gesplinterd
  3. is gesplinterd
  4. zijn gesplinterd
  5. zijn gesplinterd
  6. zijn gesplinterd
v.v.t.
  1. was gesplinterd
  2. was gesplinterd
  3. was gesplinterd
  4. waren gesplinterd
  5. waren gesplinterd
  6. waren gesplinterd
o.t.t.t.
  1. zal splinteren
  2. zult splinteren
  3. zal splinteren
  4. zullen splinteren
  5. zullen splinteren
  6. zullen splinteren
o.v.t.t.
  1. zou splinteren
  2. zou splinteren
  3. zou splinteren
  4. zouden splinteren
  5. zouden splinteren
  6. zouden splinteren
diversen
  1. splinter!
  2. splintert!
  3. gesplinterd
  4. splinterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "splinteren":


splinteren forma de splinter:

splinter [de ~ (m)] sustantivo

  1. de splinter
    de splinter; de scherf; diggel
  2. de splinter
    – klein stukje materiaal dat ergens vanaf is gesprongen 1
    de splinter
    – klein stukje materiaal dat ergens vanaf is gesprongen 1
    • splinter [de ~ (m)] sustantivo
      • ik heb een splinter in mijn vinger1

Palabras relacionadas con "splinter":


Definiciones relacionadas de "splinter":

  1. klein stukje materiaal dat ergens vanaf is gesprongen1
    • ik heb een splinter in mijn vinger1