Neerlandés

Sinónimos detallados de sterkte en neerlandés

sterkte:

sterkte [de ~ (v)] sustantivo

  1. de sterkte
    de sterkte; de kracht
  2. de sterkte
    de sterkte; de dynamiek; de kracht; de energie; fiksheid; de felheid
  3. de sterkte
    de citadel; de sterkte; het kasteel; de fort; versterkte legerplaats
  4. de sterkte
    de fort; de sterkte; versterkte plaats
  5. de sterkte
    – het krachtig of stevig zijn 1
    de sterkte
    – het krachtig of stevig zijn 1
    • sterkte [de ~ (v)] sustantivo
      • de sterkte van de draad1

Palabras relacionadas con "sterkte":

  • sterktes

Definiciones relacionadas de "sterkte":

  1. het krachtig of stevig zijn1
    • de sterkte van de draad1

sterkte forma de sterken:

sterken verbo (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)

  1. sterken
    versterken; sterker worden; sterken
    • versterken verbo (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • sterker worden verbo (word sterker, wordt sterker, werd sterker, werden sterker, sterker geworden)
    • sterken verbo (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)
  2. sterken
    troosten; sterken; laven; zijn heil zoeken in

Conjugaciones de sterken:

o.t.t.
  1. sterk
  2. sterkt
  3. sterkt
  4. sterken
  5. sterken
  6. sterken
o.v.t.
  1. sterkte
  2. sterkte
  3. sterkte
  4. sterkten
  5. sterkten
  6. sterkten
v.t.t.
  1. ben gesterkt
  2. bent gesterkt
  3. is gesterkt
  4. zijn gesterkt
  5. zijn gesterkt
  6. zijn gesterkt
v.v.t.
  1. was gesterkt
  2. was gesterkt
  3. was gesterkt
  4. waren gesterkt
  5. waren gesterkt
  6. waren gesterkt
o.t.t.t.
  1. zal sterken
  2. zult sterken
  3. zal sterken
  4. zullen sterken
  5. zullen sterken
  6. zullen sterken
o.v.t.t.
  1. zou sterken
  2. zou sterken
  3. zou sterken
  4. zouden sterken
  5. zouden sterken
  6. zouden sterken
diversen
  1. sterk!
  2. sterkt!
  3. gesterkt
  4. sterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze