Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir stomp

Sinónimos de "stomp" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. stomp:
  2. stompen:

Neerlandés

Sinónimos detallados de stomp en neerlandés

stomp:

stomp [de ~ (m)] sustantivo

  1. de stomp
    de stomp; de stronk
    • stomp [de ~ (m)] sustantivo
    • stronk [de ~ (m)] sustantivo

stomp adj.

  1. stomp
    stomp

stomp [de ~ (m)] sustantivo

  1. de stomp
    – kort dik overblijfsel van lang ding 1
    de stomp
    – kort dik overblijfsel van lang ding 1
    • stomp [de ~ (m)] sustantivo
      • er is nog maar een stompje van het potlood over1
  2. de stomp
    – met afgeronde punt 1
    de stomp
    – met afgeronde punt 1
    • stomp [de ~ (m)] sustantivo
      • deze kerk heeft een stompe toren1
  3. de stomp
    – stoot met je vuist of elleboog 1
    de stomp
    – stoot met je vuist of elleboog 1
    • stomp [de ~ (m)] sustantivo
      • hij gaf mij een stomp met zijn elleboog1

Palabras relacionadas con "stomp":

  • stompheid, stompen, stomper, stompere, stompst, stompste, stompe

Antónimos de "stomp":


Definiciones relacionadas de "stomp":

  1. kort dik overblijfsel van lang ding1
    • er is nog maar een stompje van het potlood over1
  2. met afgeronde punt1
    • deze kerk heeft een stompe toren1
  3. stoot met je vuist of elleboog1
    • hij gaf mij een stomp met zijn elleboog1

stompen:

stompen verbo (stomp, stompt, stompte, stompten, gestompt)

  1. stompen
    rammen; stompen; hengsten
    • rammen verbo (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • stompen verbo (stomp, stompt, stompte, stompten, gestompt)
    • hengsten verbo (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)

Conjugaciones de stompen:

o.t.t.
  1. stomp
  2. stompt
  3. stompt
  4. stompen
  5. stompen
  6. stompen
o.v.t.
  1. stompte
  2. stompte
  3. stompte
  4. stompten
  5. stompten
  6. stompten
v.t.t.
  1. heb gestompt
  2. hebt gestompt
  3. heeft gestompt
  4. hebben gestompt
  5. hebben gestompt
  6. hebben gestompt
v.v.t.
  1. had gestompt
  2. had gestompt
  3. had gestompt
  4. hadden gestompt
  5. hadden gestompt
  6. hadden gestompt
o.t.t.t.
  1. zal stompen
  2. zult stompen
  3. zal stompen
  4. zullen stompen
  5. zullen stompen
  6. zullen stompen
o.v.t.t.
  1. zou stompen
  2. zou stompen
  3. zou stompen
  4. zouden stompen
  5. zouden stompen
  6. zouden stompen
en verder
  1. ben gestompt
  2. bent gestompt
  3. is gestompt
  4. zijn gestompt
  5. zijn gestompt
  6. zijn gestompt
diversen
  1. stomp!
  2. stompt!
  5. gestompt
  6. stompend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stompen [de ~] sustantivo, plural

  1. de stompen
    de stompen; armstompen; de beenstompen

stompen [het ~] sustantivo

  1. het stompen
    het stoten; het duwen; het stompen

Palabras relacionadas con "stompen":








Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0443 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos