Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. stouwen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de stouwen en neerlandés

stouwen:

stouwen verbo (stouw, stouwt, stouwde, stouwden, gestouwd)

  1. stouwen
    stouwen
    • stouwen verbo (stouw, stouwt, stouwde, stouwden, gestouwd)

Conjugaciones de stouwen:

o.t.t.
  1. stouw
  2. stouwt
  3. stouwt
  4. stouwen
  5. stouwen
  6. stouwen
o.v.t.
  1. stouwde
  2. stouwde
  3. stouwde
  4. stouwden
  5. stouwden
  6. stouwden
v.t.t.
  1. heb gestouwd
  2. hebt gestouwd
  3. heeft gestouwd
  4. hebben gestouwd
  5. hebben gestouwd
  6. hebben gestouwd
v.v.t.
  1. had gestouwd
  2. had gestouwd
  3. had gestouwd
  4. hadden gestouwd
  5. hadden gestouwd
  6. hadden gestouwd
o.t.t.t.
  1. zal stouwen
  2. zult stouwen
  3. zal stouwen
  4. zullen stouwen
  5. zullen stouwen
  6. zullen stouwen
o.v.t.t.
  1. zou stouwen
  2. zou stouwen
  3. zou stouwen
  4. zouden stouwen
  5. zouden stouwen
  6. zouden stouwen
en verder
  1. ben gestouwd
  2. bent gestouwd
  3. is gestouwd
  4. zijn gestouwd
  5. zijn gestouwd
  6. zijn gestouwd
diversen
  1. stouw!
  2. stouwt!
  3. gestouwd
  4. stouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze