Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir strak

Sinónimos de "strak" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

strak:
- nauwsluitend; strak; nauw; star; verstard; vlak; effen; gelijk; egaal; glad; geslepen; plat; vlakuit; strakgespannen

Neerlandés

Sinónimos detallados de strak en neerlandés

strak:

strak adj.

strak
nauwsluitend; strak; nauw
- nauwsluitend adj.
- strak adj.
- nauw adj.
strak
star; verstard; strak
- star adj.
- verstard adj.
- strak adj.
strak
vlak; effen; gelijk; egaal; glad; geslepen; strak; plat; vlakuit
- vlak adj.
- effen adj.
- gelijk adj.
- egaal adj.
- glad adj.
- geslepen adj.
- strak adj.
- plat adj.
- vlakuit adv.
strak
strakgespannen; strak
- strakgespannen adj.
- strak adj.

Palabras relacionadas con "strak":

strakheid, strakst, strakste

Sinónimos relacionados de strak

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios