Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. strippen:
  2. strip:


Neerlandés

Sinónimos detallados de strippen en neerlandés

strippen:

strippen verbo (strip, stript, stripte, stripten, gestript)

  1. strippen
    strippen
    • strippen verbo (strip, stript, stripte, stripten, gestript)

Conjugaciones de strippen:

o.t.t.
  1. strip
  2. stript
  3. stript
  4. strippen
  5. strippen
  6. strippen
o.v.t.
  1. stripte
  2. stripte
  3. stripte
  4. stripten
  5. stripten
  6. stripten
v.t.t.
  1. heb gestript
  2. hebt gestript
  3. heeft gestript
  4. hebben gestript
  5. hebben gestript
  6. hebben gestript
v.v.t.
  1. had gestript
  2. had gestript
  3. had gestript
  4. hadden gestript
  5. hadden gestript
  6. hadden gestript
o.t.t.t.
  1. zal strippen
  2. zult strippen
  3. zal strippen
  4. zullen strippen
  5. zullen strippen
  6. zullen strippen
o.v.t.t.
  1. zou strippen
  2. zou strippen
  3. zou strippen
  4. zouden strippen
  5. zouden strippen
  6. zouden strippen
en verder
  1. ben gestript
  2. bent gestript
  3. is gestript
  4. zijn gestript
  5. zijn gestript
  6. zijn gestript
diversen
  1. strip!
  2. stript!
  3. gestript
  4. strippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "strippen":


strippen forma de strip:

strip [de ~ (m)] sustantivo

  1. de strip
    de strip; het stripverhaal

Palabras relacionadas con "strip":


Sinónimos relacionados de strippen