Neerlandés

Sinónimos detallados de stroken en neerlandés

stroken:

stroken verbo

  1. stroken
    overeenkomen; overeenstemmen met; overeenkomen met; kloppen met; stroken; stroken met
  2. stroken
    corresponderen; overeenkomen; stroken; overeenstemmen
    • corresponderen verbo (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
    • overeenkomen verbo (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
    • stroken verbo
    • overeenstemmen verbo (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)

Palabras relacionadas con "stroken":


stroken forma de strook:

strook [de ~ (m)] sustantivo

  1. de strook
    de volant; de strook
  2. de strook
    de strook; de banderol
  3. de strook
    de bies; de strook
    • bies [de ~] sustantivo
    • strook [de ~ (m)] sustantivo

strook [de ~ (m)] sustantivo

  1. de strook
    de strook
    • strook [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "strook":


Sinónimos relacionados de stroken