Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. surveilleren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de surveilleren en neerlandés

surveilleren:

surveilleren verbo (surveilleer, surveilleert, surveilleerde, surveilleerden, gesurveilleerd)

  1. surveilleren
    toezicht houden; surveilleren; bewaken; toezien
    • toezicht houden verbo (houd toezicht, houdt toezicht, hield toezicht, hielden toezicht, toezicht gehouden)
    • surveilleren verbo (surveilleer, surveilleert, surveilleerde, surveilleerden, gesurveilleerd)
    • bewaken verbo (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)
    • toezien verbo (zie toe, ziet toe, zag toe, zagen toe, toegezien)
  2. surveilleren
    – toezicht houden 1
    surveilleren
    – toezicht houden 1
    • surveilleren verbo (surveilleer, surveilleert, surveilleerde, surveilleerden, gesurveilleerd)
      • de agenten surveilleren in de binnenstad1

Conjugaciones de surveilleren:

o.t.t.
  1. surveilleer
  2. surveilleert
  3. surveilleert
  4. surveilleren
  5. surveilleren
  6. surveilleren
o.v.t.
  1. surveilleerde
  2. surveilleerde
  3. surveilleerde
  4. surveilleerden
  5. surveilleerden
  6. surveilleerden
v.t.t.
  1. heb gesurveilleerd
  2. hebt gesurveilleerd
  3. heeft gesurveilleerd
  4. hebben gesurveilleerd
  5. hebben gesurveilleerd
  6. hebben gesurveilleerd
v.v.t.
  1. had gesurveilleerd
  2. had gesurveilleerd
  3. had gesurveilleerd
  4. hadden gesurveilleerd
  5. hadden gesurveilleerd
  6. hadden gesurveilleerd
o.t.t.t.
  1. zal surveilleren
  2. zult surveilleren
  3. zal surveilleren
  4. zullen surveilleren
  5. zullen surveilleren
  6. zullen surveilleren
o.v.t.t.
  1. zou surveilleren
  2. zou surveilleren
  3. zou surveilleren
  4. zouden surveilleren
  5. zouden surveilleren
  6. zouden surveilleren
en verder
  1. ben gesurveilleerd
  2. bent gesurveilleerd
  3. is gesurveilleerd
  4. zijn gesurveilleerd
  5. zijn gesurveilleerd
  6. zijn gesurveilleerd
diversen
  1. surveilleer!
  2. surveilleert!
  3. gesurveilleerd
  4. surveillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "surveilleren":

  1. toezicht houden1
    • de agenten surveilleren in de binnenstad1