Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. tapdans:
  2. tapdansen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de tapdans en neerlandés

tapdans:

tapdans [de ~ (m)] sustantivo

  1. de tapdans
    de tapdans

Palabras relacionadas con "tapdans":


tapdansen:

tapdansen verbo (tapdans, tapdanst, tapdanste, tapdansten, getapdanst)

  1. tapdansen
    tapdansen
    • tapdansen verbo (tapdans, tapdanst, tapdanste, tapdansten, getapdanst)

Conjugaciones de tapdansen:

o.t.t.
  1. tapdans
  2. tapdanst
  3. tapdanst
  4. tapdansen
  5. tapdansen
  6. tapdansen
o.v.t.
  1. tapdanste
  2. tapdanste
  3. tapdanste
  4. tapdansten
  5. tapdansten
  6. tapdansten
v.t.t.
  1. heb getapdanst
  2. hebt getapdanst
  3. heeft getapdanst
  4. hebben getapdanst
  5. hebben getapdanst
  6. hebben getapdanst
v.v.t.
  1. had getapdanst
  2. had getapdanst
  3. had getapdanst
  4. hadden getapdanst
  5. hadden getapdanst
  6. hadden getapdanst
o.t.t.t.
  1. zal tapdansen
  2. zult tapdansen
  3. zal tapdansen
  4. zullen tapdansen
  5. zullen tapdansen
  6. zullen tapdansen
o.v.t.t.
  1. zou tapdansen
  2. zou tapdansen
  3. zou tapdansen
  4. zouden tapdansen
  5. zouden tapdansen
  6. zouden tapdansen
en verder
  1. ben getapdanst
  2. bent getapdanst
  3. is getapdanst
  4. zijn getapdanst
  5. zijn getapdanst
  6. zijn getapdanst
diversen
  1. tapdans!
  2. tapdanst!
  3. getapdanst
  4. tapdansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "tapdansen":