Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir tegelijk

Sinónimos de "tegelijk" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

tegelijk:
- tegelijkertijd; gelijktijdig; tegelijk; simultaan; meteen

Neerlandés

Sinónimos detallados de tegelijk en neerlandés

tegelijk:

tegelijk adv.

tegelijk
tegelijkertijd; gelijktijdig; tegelijk
- tegelijkertijd adv.
- gelijktijdig adj.
- tegelijk adv.
tegelijk
simultaan; gelijktijdig; tegelijk
- simultaan adj.
- gelijktijdig adj.
- tegelijk adv.
tegelijk

– op hetzelfde moment ¹
meteen; tegelijkertijd; tegelijk
– op hetzelfde moment ¹
- meteen adv.
  - ik wil nog een Cola en meteen even afrekenen¹
- tegelijkertijd adv.
  - we hebben gewerkt, maar tegelijkertijd ook veel gekletst¹
- tegelijk adv.
  - we kwamen tegelijk aan¹
tegelijk

– zowel het een als het ander ¹
tegelijk
– zowel het een als het ander ¹
- tegelijk adv.
  - deze knop is tegelijk voor aan en uit¹

Sinónimos alternativos de "tegelijk":

meteen; tegelijkertijd

Definiciones relacionadas de "tegelijk":

op hetzelfde moment¹
- we kwamen tegelijk aan¹
zowel het een als het ander¹
- deze knop is tegelijk voor aan en uit¹

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios