Neerlandés

Sinónimos detallados de titel en neerlandés

titel:

titel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de titel
    de titel; waardigheidstitel
  2. de titel
    de titel; de aanhef; het hoofd
    • titel [de ~ (m)] sustantivo
    • aanhef [de ~ (m)] sustantivo
    • hoofd [het ~] sustantivo
  3. de titel
    de titel; het opschrift
  4. de titel
    de titel; de boektitel
  5. de titel
    de aanspraak; de rechtsgrond; de recht; de titel; de rechtstitel
  6. de titel
    de titel
    • titel [de ~ (m)] sustantivo
  7. de titel
    – aanduiding dat je kampioen bent 1
    de titel
    – aanduiding dat je kampioen bent 1
    • titel [de ~ (m)] sustantivo
      • deze club haalt de wereldtitel1
  8. de titel
    – aanduiding die je voor of achter je naam mag zetten 1
    de titel
    – aanduiding die je voor of achter je naam mag zetten 1
    • titel [de ~ (m)] sustantivo
      • 'jonkheer' en 'ingenieur' zijn titels1
  9. de titel
    – naam van een verhaal, boek, film, etc 1
    de titel
    – naam van een verhaal, boek, film, etc 1
    • titel [de ~ (m)] sustantivo
      • wat is de titel van dit gedicht?1

Palabras relacionadas con "titel":

  • titelen, titels, titeltje, titeltjes

Definiciones relacionadas de "titel":

  1. aanduiding dat je kampioen bent1
    • deze club haalt de wereldtitel1
  2. aanduiding die je voor of achter je naam mag zetten1
    • 'jonkheer' en 'ingenieur' zijn titels1
  3. naam van een verhaal, boek, film, etc1
    • wat is de titel van dit gedicht?1

Sinónimos relacionados de titel