Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. toeleveren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de toeleveren en neerlandés

toeleveren:

toeleveren verbo (lever toe, levert toe, leverde toe, leverden toe, toegeleverd)

  1. toeleveren
    leveren; bezorgen; aanleveren; brengen; afleveren; overhandigen; toeleveren
    • leveren verbo (lever, levert, leverde, leverden, geleverd)
    • bezorgen verbo (bezorg, bezorgt, bezorgde, bezorgden, bezorgd)
    • aanleveren verbo (lever aan, levert aan, leverde aan, leverden aan, aangeleverd)
    • brengen verbo (breng, brengt, bracht, brachten, gebracht)
    • afleveren verbo (lever af, levert af, leverde af, leverden af, afgeleverd)
    • overhandigen verbo (overhandig, overhandigt, overhandigde, overhandigden, overhandigd)
    • toeleveren verbo (lever toe, levert toe, leverde toe, leverden toe, toegeleverd)

Conjugaciones de toeleveren:

o.t.t.
  1. lever toe
  2. levert toe
  3. levert toe
  4. leveren toe
  5. leveren toe
  6. leveren toe
o.v.t.
  1. leverde toe
  2. leverde toe
  3. leverde toe
  4. leverden toe
  5. leverden toe
  6. leverden toe
v.t.t.
  1. heb toegeleverd
  2. hebt toegeleverd
  3. heeft toegeleverd
  4. hebben toegeleverd
  5. hebben toegeleverd
  6. hebben toegeleverd
v.v.t.
  1. had toegeleverd
  2. had toegeleverd
  3. had toegeleverd
  4. hadden toegeleverd
  5. hadden toegeleverd
  6. hadden toegeleverd
o.t.t.t.
  1. zal toeleveren
  2. zult toeleveren
  3. zal toeleveren
  4. zullen toeleveren
  5. zullen toeleveren
  6. zullen toeleveren
o.v.t.t.
  1. zou toeleveren
  2. zou toeleveren
  3. zou toeleveren
  4. zouden toeleveren
  5. zouden toeleveren
  6. zouden toeleveren
en verder
  1. ben toegeleverd
  2. bent toegeleverd
  3. is toegeleverd
  4. zijn toegeleverd
  5. zijn toegeleverd
  6. zijn toegeleverd
diversen
  1. lever toe!
  2. levert toe!
  3. toegeleverd
  4. toeleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze