Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de toen en neerlandés

toen:

toen adj.

  1. toen
    toen
  2. toen

toen

  1. toen
    – na dat andere 1
    dan; verder; vervolgens; daarna; toen
    – na dat andere 1
    • dan adv.
      • eerst tanden poetsen en dan naar bed1
    • verder adv.
      • verder gebeurde er niets meer1
    • vervolgens adv.
      • we drinken een borrel en vervolgens gaan we lekker eten1
    • daarna adv.
      • poets eerst je tanden en was daarna je handen1
    • toen
      • eerst trok ik mijn shirt aan en toen mijn trui1
  2. toen
    – op dat ogenblik, in die tijd 1
    toen
    – op dat ogenblik, in die tijd 1
    • toen
      • toen droegen we korte rokken1
  3. toen
    – tijdstip in het verleden 1
    toen
    – tijdstip in het verleden 1
    • toen
      • vroeger, toen we nog vaak konden schaatsen1

Sinónimos alternativos de "toen":


Antónimos de "toen":


Definiciones relacionadas de "toen":

  1. na dat andere1
    • eerst trok ik mijn shirt aan en toen mijn trui1
  2. op dat ogenblik, in die tijd1
    • toen droegen we korte rokken1
  3. tijdstip in het verleden1
    • vroeger, toen we nog vaak konden schaatsen1

Sinónimos relacionados de toen