Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. toerusten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de toerusten en neerlandés

toerusten:

toerusten verbo (rust toe, rustte toe, rustten toe, toegerust)

  1. toerusten
    uitrusten; toerusten; zich uitrusten

Conjugaciones de toerusten:

o.t.t.
  1. rust toe
  2. rust toe
  3. rust toe
  4. rusten toe
  5. rusten toe
  6. rusten toe
o.v.t.
  1. rustte toe
  2. rustte toe
  3. rustte toe
  4. rustten toe
  5. rustten toe
  6. rustten toe
v.t.t.
  1. heb toegerust
  2. hebt toegerust
  3. heeft toegerust
  4. hebben toegerust
  5. hebben toegerust
  6. hebben toegerust
v.v.t.
  1. had toegerust
  2. had toegerust
  3. had toegerust
  4. hadden toegerust
  5. hadden toegerust
  6. hadden toegerust
o.t.t.t.
  1. zal toerusten
  2. zult toerusten
  3. zal toerusten
  4. zullen toerusten
  5. zullen toerusten
  6. zullen toerusten
o.v.t.t.
  1. zou toerusten
  2. zou toerusten
  3. zou toerusten
  4. zouden toerusten
  5. zouden toerusten
  6. zouden toerusten
en verder
  1. ben toegerust
  2. bent toegerust
  3. is toegerust
  4. zijn toegerust
  5. zijn toegerust
  6. zijn toegerust
diversen
  1. rust toe!
  2. rust toe!
  3. toegerust
  4. toerustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze